‘Diaspora kan nooit mislukken’

Op 4 september verscheen in de Ware Tijd de beschouwing ‘De mislukking van het diasporabeleid’ van uw redacteur Armand Snijders. Hierin staan twee storende uitspraken die onjuist zijn, die correctie en toelichting behoeven. Snijders schreef: “In Nederland was twee maanden eerder (voor 18 november 2020) al het Diasporafonds met een bestuur onder leiding van Robby Makka opgericht” en “Sindsdien is er van Makka of het Diasporafonds of -bank heel weinig vernomen”. Bij het artikel verscheen ook een foto waarop ik word gedecoreerd door president Chan Santokhi.

Drie momenten

Ik heb als voorzitter van een drietal diaspora-organisaties in Nederland bewust gewacht met deze tegenbeschouwing, in afwachting van drie momenten.

Ten eerste het bezoek van de Nederlandse premier Mark Rutte aan Suriname op 12 en 13 september. De ‘diaspora’ is tijdens dit bezoek nader geagendeerd en besproken.

Ten tweede de terugkeer van president Santokhi van zijn bezoek aan Washington DC en New York, waar hij met wereldleiders heeft gesproken en met de diaspora in New York. Mijn inziens komt de diaspora extra in beweging als de president, tevens huidig Caricom-voorzitter, de diaspora blijft oproepen en steeds voor het voetlicht plaatst.

En ten derde op de jaarrede van 2022, waarbij de diaspora tweemaal is benoemd.

Er zijn critici, mediacommentatoren, broodschrijvers, oppositiekrachten, geïnterviewden enzovoorts die het diasporabeleid niet begrijpen of niet willen snappen ergo niet kunnen analyseren. Dat komt omdat zij de kwestie niet (goed) genoeg bestuderen, hem slecht volgen, verkeerd taxeren en inspelen op sentimenten.

Hoezo is het diasporabeleid mislukt? Dat de bladeren vallen, wil nog niet zeggen dat de boom dood is. Een aantal zaken is niet goed, maar de diaspora gaat door, daar diaspora boven partijpolitiek gaat en onsterfelijk is.

Overigens, de beschouwing van Snijders bevat feitelijke onjuistheden. Zo is het Diaspora Fonds en Kapitaal (DFK) opgericht op 25 november 2021. Dus niet “twee maanden eerder” dan 18 november 2020, zoals Snijders stelt. Blijkbaar wordt bedoeld de installatie van het bestuur.

Als voorzitter verhul ik mij niet in stilte, want ik heb in verschillende media, op tv en radio, de stand van zaken doorgegeven. Het Diaspora fonds is laagdrempelig bezig, maar wel echt bezig, het treedt niet op de voorgrond.

Er is wel degelijk genoeg dynamiek met betrekking tot de diaspora. Het bezoek aan Dubai, vergaderingen, businessmeetings, bezoeken aan Suriname, contacten met investeerders en ministeries enzovoort. En er zijn tal van links en rapporten ter beschikking, meerdere diaspora-organisaties hebben websites gelauncht. Bijvoorbeeld het DFK.

Geduld

Het bestuur van het Diaspora Instituut Nederland (DIN), de zusterafdeling van het Diaspora Instituut Suriname (DIS), heeft binnen één jaar zijn functie neergelegd. De functie neerlegging was heel snel, terwijl één bestuurslid verder is gegaan met de doorstart. Ik heb in diverse interviews benadrukt dat er een verschil is tussen Nederland en Suriname in benadering, tempo, klantvriendelijkheid, prioritering en agenda. Blijkbaar is het verwachtingsmanagement over de diaspora in Suriname anders: ongeduldig, sentimenteel,vooral op social media en niet zakelijk.

In Suriname loopt het traag en anders, zo ook de besluitvaardigheid, prioriteitstelling vanwege tekort aan capaciteit, bezetting van (nog in te richten) ambtelijke plekken. Ik herken het verschil vanwege de negen jaar die ik in Suriname heb gewerkt en nu zestien jaar in Nederland als manager.

Suriname geeft prioriteit aan het IMF, het Herstelplan, de koers, olie en gas enzovoort. En terecht ook. Nederland wacht op de heldere vraag vanuit Suriname, ook terecht. Daar wringt de schoen, daar Nederland Suriname kan helpen met de formulering van de heldere vraag, maar ook met de planning, uitvoering en monitoring. Daarnaast denken de Nederlandse Surinamers: “Santokhi heeft het beloofd, dus kom met een directoraat Diaspora en een diasporafonds. Doe snel en communiceer.”

Maar zo werkt het niet. Om de diaspora-inbreng goed te kunnen opbouwen, heb je deskundigheid nodig en middelen, daarnaast moet je zorgvuldig afstemmen met het IMF en Nederland. Er zitten vele vraagstukken hieraan verweven: bancaire, fiscale, juridische, ambtelijke, compliance enzovoort. Ik roep eenieder op voor geduld.

Klacht

Veelal willen deze “klagers” een klus, een positie, een gunst of zoekt met “stof” uit zolderverveling. Als men niet wordt gefaciliteerd dan klimt men in de pen of stapt men naar de media om de diaspora het graf in te schrijven

Ik ken de klacht dat sommige bewindspersonen of diasporatrekkers arrogant zijn, weinig tot niet communiceren, te laat op vergaderingen verschijnen, een dubbele agenda hebben enzovoort. Het recht van klagen hebben ze. Maar de kritiek moet in balans zijn. Veelal willen deze “klagers” een klus, een positie, een gunst of zoekt met “stof” uit zolderverveling. Als men niet wordt gefaciliteerd dan klimt men in de pen of stapt men naar de media om de diaspora het graf in te schrijven.

DFK komt niet aan het beleid van DIS-DIN of van een ministerie. Ook niet aan herbezinning en tempo. Respect aan eenieder, begrip is voor elk één die de diaspora een warm hart toedraagt. Echter, diaspora is ook een buitenambtelijk spoor en heeft ook een privaat-economische routekaart. Er is geen sprake van “mislukking van het diasporabeleid”. Gesteld kan worden dat hoofdstukken uit het presidentieel rapport niet goed (genoeg) worden uitgevoerd.

Als reactie op de opmerkingen of kritieken, stel ik dat het diaspora verhaal van de VHP en de president wel degelijk klopt. Hierbij verwijs ik naar de verslagen van de VHP Diaspora-conferentie, het verslag ‘Vision2030’ en het VHP-verkiezingsprogramma.

Met betrekking tot studies valt onder meer te noemen: het ‘Presidentieel Rapport Diaspora Fonds en Kapitaal’ van januari 2021, ‘The Caribbean Diaspora’ (2013) van Ruel Johnson. De ‘Rol van de Surinaamse Diaspora voor de Ontwikkeling’ (2015) van Adjai Naipal en de ‘Diaspora Diplomatie ter Ontwikkeling van de Surinaamse Economie’ (2018) van Cassandra Amstelveen.

Macroniveau

We vinden het normaal wanneer familierelaties in het buitenland een reikende hand bieden op microniveau in de vorm van geschenkzendingen en geldovermakingen. Wanneer we deze hulp trekken naar mesoniveau, zien we de feitelijke cijfers van hulp van de diaspora die in de Surinaamse economie wordt geïnvesteerd.

Onder meer de Sociale Verzekeringsbank (SVB), een Nederlandse uitkeringsinstantie, laat zien dat in 2020 ongeveer 30,5 miljoen euro in Suriname is uitgekeerd aan oudedagsvoorziening (AOW), kinderbijslag, remigratie- en nabestaandenuitkering. Dit is een stijging van de Nederlandse uitkeringen vergeleken met 2013, toen het bedrag nog op achttien miljoen euro lag.

Ik verwijs voorts naar een ander aspect, namelijk de immateriële bijdrage van de diaspora aan Suriname en Surinamers, de bijdrage van personen die zich jaar in, jaar uit inzetten voor goede doelen. Waarom vinden we de hulp uit de diaspora op micro- en mesoniveau normaal, maar bestempelen diezelfde diaspora als mislukt wanneer het aankomt op macroniveau?

Fresh capital

Ter verduidelijking: Fresh capital is vrijliggend geld van een particulier, waarvan de herkomst kan worden aangetoond en inzetbaar is als durfkapitaal bij de financiering van projecten. Net zoals het beleggen in, dan wel kopen van aandelen bij een goedlopend bedrijf.

Met fresh capital uit de eigen portemonnee wordt geïnvesteerd in kopen van aandelen. Tegenwoordig is in Nederland het beleggen zelfs al mogelijk voor een paar tientjes per maand.

Fresh capital in de Surinaamse context is het investeren in projecten die zorgen voor rendement. Of het nu gaat om het kopen van aandelen bij Staatsolie, het opzetten van een geavanceerd mijn- bouwlaboratorium of het opzetten van een grote industrie met werkgelegenheid, dat zijn slechts enkele voorbeelden. Van fresh capital is op microniveau dus al sprake. Echter, het ligt in de bedoeling om dat geïnstitutionaliseerd te doen.

Diaspora winst

Waar en wanneer heeft men gezegd dat de diaspora binnen twee of vijf jaar met kapitaal zou komen? Wat gezegd is over diaspora is: potentie, economische motor, dat het “kan”. Dat geloof is er nog steeds, die geen kosten vraagt voor het DFK-bureau. We bedruipen onszelf in Nederland. Kunnen de anderen dat aub ook doen?

Mede door president Santokhi is de diaspora versterkt en verdiept, wordt haar kennis ingezet voor herstel van de economie, is zij aanwezig in de gezondheidssector (Mark Sprenger), wordt en is visa afgeschaft (proces nog gaande) en is de diaspora betrokken bij besprekingen over investeringen.

We zien de inzet en bijdrage van de diaspora op tal van gebieden. Te noemen vallen onder meer sport (Natio), de technische bijstand van De Nederlandsche Bank aan de Centrale Bank van Suriname, de gezondheidssector (hart- neuro- en kinderchirurgie, corona en niertransplantatie), bij Openbare Werken (diaspora-ondernemers werken ook voor OW), de visserij (contacten), constructiewerk- zaamheden, de districten (gesprekken), het ‘AOW-gat’, olie en gas, Heineken (bieraccijns) en de visa-afschaffing.

Tot slot. Diaspora is zeker geen ‘Hindostaans ding’. Laat ons diaspora niet onthechten, niet het graf inschrijven en ons niet gedragen als dronken kleuters. Diaspora heeft nog geen “eigen wifi”. Diaspora is geen hobbyproject, maar een ‘buddysysteem’. Onder de motorkap gebeurt er veel. Mensen die nooit een pakket hebben gestuurd richting Suriname weten niet wat diaspora is. We zijn nooit voorbij. Diaspora is soms fout, maar we blijven goud.